Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling 2024-2026
2024
Met ingang van 1 januari 2024 worden aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen aangemerkt zowel voor de BOR (successie) als de DSR (inkomstenbelasting).
Onroerende zaken (of delen daarvan) die ten tijde van de schenking of vererving feitelijk worden verhuurd aan derden of daarvoor bestemd zijn worden aangemerkt als beleggingsvermogen.
Onroerende zaken die worden gebruikt binnen de eigen onderneming of binnen de onderneming van een vennootschap waarin een erflater of schenker (in) direct) een ab heeft op het moment van overlijden of de schenking worden niet als verhuurd verhuurde onroerende zaken aangemerkt. Ook onroerende zaken die worden verhuurd aan een VOF of maatschap waarin de erflater of schenker participeert vallen onder gebruik in de eigen onderneming.
2025
- De doelmatigheidsmarge, inhoudende dat 5% van het ondernemingsvermogen als beleggingsvermogen mag worden meegeschonken, wordt afgeschaft
- De vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling gaat naar 100% van de goingconcern-waarde tot € 1.500.000 en 75% over het meerdere. In 2024 bedraagt dit nog 100% tot € 1.325.253 en 83% daarboven
- Bedrijfsmiddelen met een waarde van minimaal € 100.000 die zowel voor zakelijke als voor andere doeleinden worden gebruikt, zoals privédoeleinden of zonder een functie binnen de onderneming, kwalificeren slechts voor de bedrijfsopvolgingsregeling voor zover ze binnen de onderneming worden gebruikt. Bij gebruik van minimaal 90% binnen de onderneming wordt het bedrijfsmiddel nog wel geheel meegenomen
- De dienstbetrekkingseis van 3 jaar komt te vervallen voor schenkingen van aandelenbelangen. Voor een onderneming in de inkomstenbelasting blijft deze eis wel gelden
- De verkrijger moet op he tijdstip van schenking minimaal 21 jaar oud zijn om gebruik te kunnen maken van schenking van aandelen
- De voorzettingstermijn wordt verkort van vijf naar 3 jaar voor schenkingen en erfenissen vanaf 2025
2026
- De bedrijfsopvolgingsregeling is alleen van toepassing voor reguliere aandelenbelangen van minimaal 5%
- “Rollatorinvesteringen”. Voor een erflater of schenker wordt de bezitstermijn verlengd als deze de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Voor ondernemingen die vererven of worden geschonken die een ondernemer of dga die meer dan twee jaar ouder is dan de AOWgerechtigde leeftijd wordt de bezitstermijn langer. Per extra verstreken jaar wordt de bezitstermijn met 6 maanden verhoogd.
- Dubbele BOR constructies. Op dezelfde onderneming mag niet vaker dan één keer de bedrijfsopvolgingsregeling worden toegepast. Schenken, terugkopen en opnieuw schenken is dus niet meer mogelijk. De BOR wordt uitgesloten voor zover een onderneming op enig eerder moment in bezit is geweest van de verkrijger ongeacht de relatie tussen overdrager en verkrijger. De maatregel is maximaal van toepassing op het bedrag van de overdrachtsprijs die betrekking had op het ondernemingsvermogen in de verkochte ondernemingen. Niet van belang is of bij een eerdere overdracht al dan niet de BOR is toegepast.
Preferente aandelen
Preferente aandelen komen niet in aanmerking voor de bedrijfsopvolgingsregeling behoudens enkele goedkeuringen.
De belastingdienst hanteert bij beoordeling of sprake is van preferente aandelen de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Preferente aandelen zijn aandelen die voorrang hebben ten opzichte van de andere aandelen in de winstverdeling of bij liquidatie-uitkeringen De beoordeling vindt plaats ten tijde van de verkrijging. Preferente aandelen hebben doorgaans recht op een vaste vergoeding en delen niet volledig in de overwinst. Ook winstdelende aandelen kunnen preferent zijn als niet het hele op deze soortaandelen ingebrachte vermogen (nominaal + agio) volledig meedeelt in de winst. Bij volledige winstgerechtigheid is momenteel niet snel sprake van een preferent aandeel.
Vanaf 1 januari 2026 wordt een definitie van preferente aandelen in de wet opgenomen en gelden onderstaande regels voor schenkingen en erfenissen op of vanaf 1 januari 2026. Aandelen die alleen recht geven op een preferente vergoeding of voorrang hebben bij de liquidatie-uitkering zijn preferente aandelen. Er kan slechts sprake zijn van voorrang als een bepaalde soort aandelen voorrang heeft ten opzichte van andere aandelen.
Aandelen die zowel recht geven op een preferente vergoeding als een normale vergoeding, de zogenaamde “hybride aandelen”, worden opgeknipt in een preferent deel en niet-preferent deel. Het niet-preferente deel komt in aanmerking voor de bedrijfopvolgingsregeling als ook aan de overige voorwaarden voor de bedrijfsopvolging is voldaan. Beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen van een vennootschap wordt naar rato van de waarde in het economisch verkeer toegedeeld aan het preferente en niet-prefererente gedeelte van de hybride aandelen.
Van hybride aandelen is ook sprake als het aan het aandeel gekoppelde winstreserve preferentie kent en het nominaal gestort kapitaal niet.
Uitspraak Hoge Raad 18 augustus 2023
De Hoge Raad heeft op 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1054, geoordeeld dat gelet op de strekking van de bedrijfsopvolgingsregeling van artikel 35b en volgende, van de Successiewet 1956 (de BOR), tot het ondernemingsvermogen alleen vermogensbestanddelen worden gerekend die ten tijde van de verkrijging voor ondernemingsdoeleinden worden aangehouden.
Daarbij is niet van belang of een vermogensbestanddeel voor de winstberekening tot het ondernemingsvermogen zou mogen worden gerekend.
De belastingdienst is van mening dat dit arrest ook van toepassing op de DSR. Zie KG:003:2024:12