De Hoge Raad heeft op 6 juni 2024 een aantal uitspraken gedaan waarin de Hoge Raad heeft aangegeven op welke wijze het werkelijk behaalde rendement in box 3 (vermogensrendementsheffing) dient te worden berekend. In haar uitspraak van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad al aangegeven dat, als het werkelijk behaalde rendement lager is dan het fictieve rendement, niet meer belast mag worden dan het werkelijk behaalde rendement.
Samenvatting van de inhoud van de uitspraken van 6 juni 2024
- Het werkelijk behaalde rendement omvat niet alleen voordelen uit vermogensbestanddelen zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen van die vermogensbestanddelen.
- Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement.
- Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het forfaitaire stelsel in box 3 mag geen rekening worden gehouden met kosten.
- Wel mag rekening worden houden met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.
- Voor de berekening van het werkelijk behaalde rendement dient het rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3 te worden berekend die een belastingplichtige in een jaar heeft gehad. Dus niet alleen de vermogensbestanddelen die op peildatum 1 januari aanwezig waren. Ook resultaten uit bijvoorbeeld bitcoins vallen hieronder.
- Bij de berekening van het werkelijk behaald rendement mag geen rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen.
- Er mag ook geen rekening worden gehouden met inflatie.
- Het werkelijk behaalde rendement moet per jaar worden berekend, waarbij geen rekening mag worden gehouden met negatieve of positieve rendementen in andere jaren.
- De belastingplichtige dient bij betwisting aannemelijk te maken dat het werkelijk behaalde rendement lager is dan het fictieve rendement.
De belastingdienst heeft aangegeven de uitspraken van de Hoge Raad te gaan bestuderen en dat zij hiervoor ongeveer 8 weken nodig heeft. Als de belastingdienst weet hoe het box 3 inkomen moet worden berekend, krijgen belastingplichtigen met belastbaar vermogen in box 3 een brief van de belastingdienst. Je hoeft voorlopig niks te doen.
De belastingdienst heeft voor belastingplichtigen, die naast banktegoeden ook andere vermogensbestanddelen in box 3 hebben, nog geen definitieve aanslagen inkomstenbelasting over 2021, 2022 en 2023 opgelegd.
Ook als het vermogen alleen bestaat uit banktegoeden kan het verstandig zijn om bezwaar te maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2023 ter behoud van rechten. Het forfaitaire rendement voor banktegoeden is in april 2024 vastgesteld op 0,92%. Het voorlopige percentage was 0,36%. De vraag is of het na afloop van het belastingjaar vaststellen van het forfaitaire percentage in strijd is met het zogenaamde legaliteitsbeginsel.
Mocht je in tussentijd een definitieve aanslag inkomstenbelasting ontvangen over 2023 en/of eerdere jaren waarin belasting is geheven over box 3 vermogen, dan verzoeken wij je direct contact op te nemen met je accountant of adviseur.